De zoektocht naar heelheid
Ieder van ons heeft een tweelingziel of tweelingvlam, die samen met ons in het begin is geschapen. God heeft jou en je tweelingziel uit een enkel “ wit-vuur lichaam” gemaakt. Hij splitste eivormige lichaam van wit vuur in twee zijnsvormen – de ene met een mannelijke polariteit en de andere met een vrouwelijke polariteit, maar ieder met dezelfde spirituele oorspronkelijkheid en uniek identiteitspatroonpatroon.
Eeuwen geleden stonden jij en je tweelingziel voor de Vader-Moeder God en daalden vrijwillig af naar de gebieden van materie om Gods liefde naar de aarde te brengen. Het oorspronkelijke plan was dat je door een serie incarnaties zou gaan, zowel in mannelijke als vrouwelijke lichamen, ieder als een helft van het Goddelijk Geheel om te leren een instrument van de Vader-Moeder God te zijn.
Negatief Karma
Ons vroege leven op aarde was zeer gezegend en ieder van ons had de schoonheid van de relatie van kosmische geliefden met onze tweelingziel gedurende onze vele incarnaties kunnen blijven delen, als we in harmonie met elkaar en met God waren gebleven. Maar we verlieten onze volmaakte staat door Gods licht te misbruiken. Dit is de ware betekenis van het verhaal van de van Eden.
Als we de harmonie van de Ene hadden vastgehouden, zou de vervoering van onze liefde tijdens ons leven op aarde gebleven zijn. Maar toen de harmonie verloren ging – door angst, wantrouwen of door gevoel van scheiding van onze Bron – werden we gevangenen van ons negatieve karma. Doordat onze vibraties verschillend van elkaar werden, verkozen we niet langer elkaar, hadden we banden door huwelijkse verwikkelingen en wederzijdse verwaarlozing totdat onze zielen het uitschreeuwden om de levende God…… en om elkaar.
Goedmaken deel van het karma
Iedere incarnatie zonder onze tweelingziel werd besteed aan óf het maken van negatieve karma óf aan het goedmaken van een deel van het karma, dat onze hereniging in de weg stond. Soms gingen we verschillende relaties met onze tweelingziel aan – man/vrouw, moeder/zoon, vader/dochter en zus/broer – met de bedoeling de negatieve strengen van energie af te winden die we in ons onderbewustzijn hadden geweven door ons misbruik van de vrije wil.
Nu is het tijd, aan het einde van deze historische cyclus en bij het binnengaan van het Watermantijdperk, dat lichtdragers die op het spirituele pad zijn, leren om weer contact met hun tweelingziel te krijgen. Dit zoeken wordt aangemoedigd door ons Hoger Zelf, maar op het fysieke niveau niet volledig begrepen. Dikwijls, als de mensen begrijpen dat zij een unieke opdracht met hun tweelingziel hebben, beginnen zij op fysiek niveau te zoeken naar die ene specifieke ziel, in plaats van naar hun heelheid in zichzelf. Dit is altijd een terugval op het pad van zielenbevrijding. Het is onze relatie tot God en ons Hoger Zelf, die de sleutel bevat tot het vinden van eenheid te vinden en één te worden met onze tweelingziel.
Het alchemistisch huwelijk
De kosmische wet vereist dat we eerst onze eigen God-identiteit vinden voordat we volledig de aansluitende spirituele potentie van onze tweelingziel vrij kunnen maken. Want totdat tweelingzielen een zeker niveau van zelfmeesterschap verkregen hebben, zijn zij meestal niet in staat om te gaan met het gewicht van hun negatieve karma, dat nog versterkt wordt door de aanwezigheid van hun tweelingziel. Dezelfde unieke factor die tweelingzielen hun grote spirituele kracht geeft – hun identieke blauwafdruk van identiteit – kan evenzeer de versterking van hun negatieve patronen veroorzaken.
Uiteindelijk moet ieder van ons leren de negatieve patronen, het onedele metaal van het menselijke ego, in het goud van ons Goddelijke of Werkelijke Zelf te veranderen. Dit wordt het alchemistisch huwelijk genoemd – het huwelijk van onze ziel, het vrouwelijke aspect in ons, met Het “Lam” die het echte en blijvende spirituele zelf is, het mannelijke aspect. De liefde van dit geliefde Christus Zelf, dat deel van ons dad voortdurend in contact staat met de Bron – de IK BEN Aanwezigheid – is onvergelijkelijke liefde. Dit is de geliefde voor wie de heiligen van Oost en West alles over hadden.
Door dagelijks toenemend bewustzijn, door hun verbinding met God, kwamen de heiligen geleidelijk hun menselijk ego te boven. Tenslotte vermengden hun zielen zich met hun werkelijke spirituele zelf toen zij hun hemelvaart maakten, terug naar het hart van God. “Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen, en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen.” (1 Korintiërs 15:53)