De opgevaren meesters maken deel uit van de Grote Witte Broederschap zoals over wordt gesproken in Openbaring 7 als de grote schare heiligen “bekleed met witte klederen” die voor de troon van God staan. De Broederschap bestaat uit nederige dienaars van elk ras, religie en levenspad en bereid om de mensheid te helpen met hun toekomstige evolutie.
Iedere meester in de hemel is reeds verenigd met de Geest van de IK-BEN-Aanwezigheid door het ritueel van de hemelvaart. Door de wetten van God te bewijzen, tonen zij aan dat iedereen onsterfelijkheid kan bereiken. Alles wat we zijn, gaat niet verloren op het moment van de dood, maar wordt voortgezet door de werking van het licht dat ieder mens die ter wereld komt, verlicht. Eén van de hoekstenen van hun leringen is de leer van karma & reïncarnatie als een grote zegen voor de ziel om zich verder te ontwikkelen en de perfectie van de IK-BEN-Aanwezigheid na te streven met tussenkomst van het Hogere Zelf.
Onder deze heiligen zijn Gautama Boeddha, Maitreya, Jezus Christus, Zarathustra, Mozes, Melchizedek, Moeder Maria, Saint Franciscus, Saint-Germain, El Morya, Thérèse van Lisieux en met en zonder faam alle liefdevolle harten, dienaren van de mensheid die zijn opgegaan in de IK BEN DIE IK BEN en voor altijd deel uitmaken van de levende God. Deze meesters zijn leraren van de mensheid. Zij leren het pad overwinnen, waarbij de ziel zich met het Hoger Zelf kan herenigen, lopend op aarde met zelfbeheersing in de voetsporen van Jezus als een Christen om terug te keren naar het hemelrijk.
Dit is het pad van persoonlijk Christendom waarbij een iedereen deze weg kan overwinnen. De opgevaren meesters leren door het voorbeeld, niet door woorden of gemeenplaatsen. Ze onthullen de volgende stap van onze spirituele evolutie. Ze wijzen de weg en zeggen: “Ik ben de weg. Dit is de weg en de weg die je kent.”