Deel 1 van een 4-delige wekelijks reeks over reïncarnatie.
Zoals jullie weten is het beginsel van de reïncarnatie belangrijk in het boeddhisme. Gautama leerde: “Wat we heden zijn komt voort uit onze gedachten van gisteren, terwijl onze huidige gedachten ons leven van morgen opbouwen.” [Juan Mascaro, transcr. The Dhammapada: The Path of Perfection (London: Penguin Books, 1973), pag.35.]
Maar één feit dat jullie misschien over het hoofd hebben gezien, is, dat het beginsel van de reïncarnatie al door de Meester Jezus werd onderwezen. Reïncarnatie geeft ons de gelegenheid het koninkrijk Gods, d.w.z. het goddelijke bewustzijn in ons innerlijk, ten volle te verwezenlijken. Want de wet van reïncarnatie luidt dat je ziel steeds weer moet reïncarneren totdat je het onsterfelijke leven bereikt door de vereniging met God.
Vanwege het diepe respect dat ik voor mijn fijne moeder had, kon ik er gedurende vele jaren niet toe komen in reïncarnatie te geloven. Ik zou er niet in geloofd hebben, ook al was ik gestorven en als baby teruggekomen, en mij dan herinnerd hebben dat ik voordien ook geleefd had. Ik zou vast en zeker geloofd hebben dat dit de doctrine van Satan was, omdat mijn moeder mij dat had geleerd.
Maar reïncarnatie was en is niet de doctrine van Satan. Het is de leer van goddelijke rechtvaardigheid. Het is de manier waarop God de levensmogelijkheden voor een ieder gelijk maakt. De doctrine van de reïncarnatie maakte deel uit van het geloof van sommige christenen in de eerste tijd van de Kerk. Ze werd door Sint Franciscus in het openbaar onderwezen. Toch maakt zij nog steeds geen deel uit van de christelijke leer.
Volgende week deel 2 van: Reincarnatie: De leer van goddelijke rechtvaardigheid.
Passage uit het boek Het antwoord dat je zoekt ligt binnen in je. Verkrijgbaar bij amethistpers.nl