De innerlijke vijand, het anti-zelf, het onechte zelf, het lagere zelf – er zijn veel namen voor het deel van ons dat soms onze hoogste dromen en idealen saboteert. De vroege Christelijke Gnostici noemden het de namaakgeest (counterfeiting spirit). Het wordt ook de ‘wachter op de drempel’ (dweller-on-the-threshold) genoemd.
Iedereen heeft er een, maar weinigen zijn zich bewust van het bestaan ervan. Toch, als we oplettend zijn, zullen we toegeven dat we allemaal wel eens het lagere zelf gezien en gevoeld hebben, wanneer het actief is in onszelf of in anderen.
Als we onaardige woorden zeggen, die we terug zouden willen nemen, als we dingen doen die we niet zouden moeten doen, als we nalaten om liefde te geven aan vrienden en familie, als onze gedachten en daden onze hoogste wensen en aspiraties ontkrachten, dan kunnen we er zeker van zijn dat we een ontmoeting met de innerlijke vijand gehad hebben. Maar zelfs als we de ontmoeting erkennen, zijn er weinigen voorbereid om af te rekenen met deze vijand – of zelfs maar te weten hoe hiermee te beginnen.
Als je deze innerlijke vijand wenst te overwinnen, is de eerste stap om het niet-zelf te erkennen, en te begrijpen hoe het werkt. Dit is het doel is van dit boek (en deze lezing). En uiteraard wil je vijand absoluut niet dat je dit boek leest.
Je zult erachter komen dat deze vijand vaak erg subtiel is: het laatste dat het wil, is dat jij weet dat het bestaat. Want als je dat weet, zul je sneller zijn zetten en vallen doorzien.
Het geeft er de voorkeur aan onder de oppervlakte van het bewustzijn te leven – als een spook van de opera, zich verbergend in de schaduw, van waaruit het verwoesting veroorzaakt in je leven. Deze zich verbergende natuur van de vijand, is een reden waarom het de ‘wachter op de drempel’ wordt genoemd: het is een aanwezigheid die zich ophoudt op de drempel van het bewuste weten, waar de bewuste en de onderbewuste geest elkaar ontmoeten.
Veel heiligen uit het Oosten en het Westen hebben een verslag nagelaten van hun eigen gevechten met de wachter op de drempel. Iedereen die is teruggekeerd naar God in het ritueel van de hemelvaart, heeft moeten worstelen met zijn vijand voorafgaand aan de victorie.
De apostel Paulus ontmoette zijn tegenstander en schreef over zijn strijd tussen licht en duisternis in zijn epistel aan de Romeinen: ‘Want het goede dat ik wil, doe ik niet: maar het kwaad dat ik niet wil, dat doe ik … Als ik goed wil doen, is kwaad in mij aanwezig.’
Paulus had zijn eigen naam voor de innerlijke vijand. Hij noemde het de zinnelijke geest (carnal mind): ‘De zinnelijke geest is vijandigheid tegen God: want het is niet onderworpen aan de wet van God, en kan dit ook niet zijn.’
En zo zien we de wachter ook verschijnen in het menselijke ego, de menselijke wil en het menselijke intellect als deze niet worden gebonden door onze innerlijke Werkelijkheid.
We kunnen de wachter zien als de animale aard van de mens, het deel van ons dat geen licht heeft, maar alleen een krachtveld van duisternis in zijn kern. De wachter is een tiran. Archetypisch wordt het vaak uitgebeeld als een draak of een monster. Maar er kan – en moet – mee afgerekend worden, als we ware vrijheid willen vinden.
Voor de meesten van ons, doen de dagelijkse ontmoetingen met de wachter zich voor als schijnbaar onbelangrijke incidenten. We leven levens die een mix zijn van goed (maar niet té goed) en slecht (maar niet té slecht). De wachter komt nu en dan naar buiten, maar we denken dat we de dingen ‘onder controle’ hebben. We kunnen op deze manier jaren, zelfs levens, doorgaan.
Maar op een dag komt de confrontatie, want de draak wil uiteindelijk alles van ons: op een dag zal het naar buiten komen om de ziel zelf te verslinden. Het verhaal van Sint Joris en de draak symboliseert het werk dat de ziel moet vervullen wanneer zij deze uitdaging tegenkomt. Door de kracht van de Christus, moet de draak verslagen worden: we moeten het goede gevecht leveren en winnen.
De confrontatie met het niet-zelf is een van de meest belangrijke inwijdingen op het pad van de discipel. Het is met recht een strijd van Licht en Duisternis. Elke dag verschuilt de wachter zich op de drempel, waar het toegang probeert te krijgen. Het wil binnenkomen en heer en meester van het huis worden. Maar het is de Christus, en alleen de Christus, wiens klop we moeten beantwoorden. Dus wat kunnen we doen?
Bron: Book introduction: ‘ The Enemy Within’.. Verkrijgbaar bij Amethistpers.