El MoryaTeachings

De gift van Zijn wil

Zoekt, en gij zult vinden

Lessen worden geleerd, en zij worden genegeerd. De reis van het leven, de lange stroom van identiteit, heeft een verward begin, zo gescheiden van het Begin, dat, bij de verste stand van het rad des levens, het begin van de cyclus vergeten is. Wij halen het gordijn van de zonne-identiteit op. Wij verwijderen de kosmische sluier van het mysterie van het leven. Wat is deze straal die te voorschijn schiet, deze schitterende, stralende, vér verwijderde wereld? Het is de Wil van God, doordringend als een magnetisch veld. Toch wordt de gehele substantie van de kosmos maar zelden gevoeld en zelden gekend.

In ogenschouw nemen

Om het vroegste begin te kunnen begrijpen, is het nodig dat de mens de Wil van God in ogenschouw neemt. De Goddelijke Wil wenste te creëren, en hij schiep een majestueus en compleet plan voor de prachtige ontwikkeling van de ziel in de kennis van het gecreëerde zelf. En met het plan werden tevens de middelen voor de schepping gegeven om gelijke tred te houden met zijn eigen transcendente natuur. God wilde geven, en de beste gift die hij kon geven was de gift van zijn Wil. Want door zijn Wil vormde hij de vérverwijderde werelden, en door zijn Wil onderhoudt hij het momentum van het leven in iedere cel.
Zo hoorde hij de melodie van de Goddelijke Wil. Sommigen noemen het de muziek van de sferen, anderen nemen het waar in de gezichten van de mensheid.

Slechts weinigen

Sommigen kennen hem in de openbaringen van de wetenschap, anderen in de koninkrijken der natuur, terwijl weer anderen hem realiseren in het klooster. Zich terugtrekkend uit de wereld, horen zij hem in het afgemeten voortgaan van de uren, in dienst, in gebed. Allen hebben hem gehoord, maar niet allen hebben hem herkend. Slechts weinigen zijn in staat datgene te zien wat als witte schuimkoppen op de golven glinstert. De pijnigende substantie van de menselijke onzin heeft het magnifieke gezicht van God, dat niemand kan zien en blijven leven, verduisterd. Door deze verduistering van de perfectie van God, worden de mensen gevangen in vallen die ze zelf uitgekozen hebben (of die hen opgedrongen zijn), in de draden van onwetendheid die ze geweven hebben, en in de zorgeloosheid betreffende onschatbaar waardevolle momenten die zo gemakkelijk door de vingers van de tijd heen glippen.

Wat is dit voorbijgaande licht?
Wat is deze welwillendheid van Gods gaven, van de Heilige Wil en van het vuur van het hart van de Goddelijke Moeder?
Hoe kunt u de Wil van God scheiden van Hemzelf?
Is zijn Wil een afzonderlijke gift, een element van zijn genade, dat hij aan de mens geeft? En als dat zo is, waarom weet de mens dat dan niet?
Kent en voelt de mens de Heilige Wil van God gedeeltelijk?

Als dat zo is, welk een bespotting is het dan om die Wil belachelijk te maken! Het is de onnozele drogreden van de dwalende zinnen. Het is de wens om te rebelleren tegen het scheppen van werkelijke schoonheid. Het is het gevoel van scheiding en schaamte.

De Wil van God is de volmaakte diamant, de schittering van het Goddelijke Denkvermogen, hij is de onstuimige wind van de Geest, en hij is de kracht en het lachen van de werkelijke identiteit. De Wil van God, die zo eenvoudig lijkt, is het meest complexe organisme in het universum. Uit deze Wil ontsprong in éénmaal volledig ontwikkeld het gehele schema van de kosmos, werelden zonder tal – cirkels, vuurraderen, spiraalnevels in de kosmos, en de gehele sterrenzee, alle gloeiende vuurjuwelen die reageren op de verzorging door de Goddelijke Wil. Toch komen zijn ritmes, als die van het melodische gezang van een klein kind, er uit voort met de eenvoudige schoonheid die betekenis geeft aan ieder moment.

“Wat lijkt het allemaal ver weg,” zult u zeggen.
Astronauten die in de ruimte reizen voelen al die oneindigheid, maar zij kunnen het niet in zichzelf ontvangen, want ook zij hebben een beperkt bewustzijn. De hoeveelheid gedachten die zij zich eigen gemaakt hebben is te eindig en te klein, zij het veel uitgebreider dan die van de gewone mens in zijn nauwe referentiekader. Maar nu proberen we de bedoeling te begrijpen, om het universum binnen de mens te definiëren en de twee met elkaar in verband te brengen door de uitbreiding van de Goddelijke Wil, de Goddelijke Wijsheid en de Goddelijke Tegenwoordigheid.

Want het kan ons onmogelijk ontgaan dat er een perspectief is van werelden in ons en buiten ons door zijn totaliteit, die de zegeningen van het geluk brengt en het onnozele idiotisme van gedachteloze, hersenloze denkvermogens beëindigt. Wanneer het denkvermogen het principe van vriendelijkheid en mededogen eenmaal gevat heeft, kan dit kleine facet van de Goddelijke Wil de hefboom van de naties overhalen en hen laten reageren.
Welk een wonder is de Wil van God dan. En hoe gedraagt hij zich? Hij verraadt niemand, maar roept de uitverkorenen op, voorrang te geven aan het doel.
Wat zullen wij dan zeggen tegen de achteloze mensen die hun eigen definities eisen en hun definities van definities?
Wij zullen met God zeggen: “IK BEN, Agam, de Onkenbare. Ik BEN de Oneindige in uw binnenste, die, ondanks al uw overwinningen, nooit gekend kan worden binnen het bewustzijn van de zinnen of de waarneming.” Daarom zou de wet van de Liefde de mens de middelen tot het leggen van contact met en het leren kennen van de Wil van God willen geven.

Het is een innerlijk gevoel
Dat wij moeten ontdekken en mededelen,
Het is een innerlijk gevoel
Dat de sluier scheurt voordat wij beginnen.
Wij moeten onze liefde geven aan hem
Die ons de genade geeft om te winnen.
De kracht om de stroom der waarheid te zien,
De zoetste troost, eeuwige jeugd,
En machtige kracht van licht om te leven –
Dit is de straling die God geeft.
In verwante geesten wil hij de heilige Wil van God
Planten, om het proces weer opnieuw te beginnen.

Zo tonen wij aan dat de Wil van God een zaad is dat geplant moet worden in het bewustzijn van de mens, dat de Wil van God substantie is, evenals het geloof dat is,3 en dat de Wil van God de samengevoegde stroom van de werkelijkheid is – het voortbrengen van het doel vanuit het ongeschapen gebied in het gebied van de geschapen essentie.

IK BEN het begin
En het einde van alle dingen,
Van vreugde en schoonheid,
Van perfectie en lieflijkheid,
Van de kracht en de zoetheid
Van de rechterarm van God.
Ik ben de Wil van God,
De vastheid van een kosmos
Die zich niet zal afwenden
Als reactie op de schreeuw van de tiran,
Maar zijn licht voort doet flitsen
Van het mysterie dat het oog ontwaart
Van de zeeman, oud en stoutmoedig
Die de weg naar het vormen zoekt,
Indien dat verteld mocht worden –
IK BEN de Wil van God
En zo is deze Wil exact binnen
Zijn Tegenwoordigheid waar u bent,
En wanneer u hem ziet
Zal zijn vurige licht zijn als een ster
Om wijd de deur te openen van de kamer
Waar Uw Ware Zelf in woont.

Dankbaar BEN IK
El Morya MORYA


Bron: De wil van God, El Morya

Opgetekend door: Mark. L. Prophet