Teachings

Velen van ons in onze jeugd zijn gekleineerd of gepest

In de  passages uit het boek ‘Alchemie van het Hart’ van november gaan we verder met het onderwerp ‘vergeving.’ Je vindt ook een aantal prachtige lessen voor de ziel uit de hoofdstukken over ‘zelfoverstijging’ en ‘vrede sluiten met God.’

Een van de redenen dat het vergeven en accepteren van jezelf zo moeilijk kan zijn, is dat velen van ons in onze jeugd zijn gekleineerd of gepest. Onze aanklagers waren misschien meedogenloos in hun veroordeling. Het Boek Openbaringen, dat een spektakel van archetypes is, heeft het over ‘de aanklager van onze broeders … die hen aanklaagde bij onze God, dag en nacht’ (Op. 12:10). De aanklager van de broeders is het archetype van degenen die er een gewoonte van maken anderen te bekritiseren en te veroordelen. Tegenover zulke aanklagers, gaan we ten onrechte geloven dat we gewoonweg niet de moeite waard zijn om van te houden. Wat we niet altijd beseffen wanneer die kritische pijlen ons om de oren vliegen, is dat de aanklagers moeten bekritiseren en vitten en ons kleineren om zich goed te kunnen voelen over zichzelf.

Wij kunnen zeker profiteren van constructieve en bemoedigende feedback, maar onze samenleving versterkt maar al te vaak de negatieve dingen. We hebben de neiging naar mensen te kijken en hen in gedachten af te breken. We vinden niet leuk wat ze aanhebben, of wat hun wenkbrauwen doen, of de vorm van hun bril. Er is ons geleerd om elkaar (en onszelf) met onmogelijke maten te meten, in plaats van de grote gave van visie te gebruiken om de levende Geest in elkaar te zien en die Geest te eren. Er is ons geleerd dat we, om geaccepteerd en bemind te worden, moeten voldoen aan die uiterlijke maatstaven. Maar het werkelijke verlangen van onze ziel, is bemind te worden om wie en wat we zijn in ons diepste wezen, niet vanwege onze persoonlijkheid of verschijning of zelfs onze prestaties.

Psychologen vertellen ons dat kritiek op anderen eigenlijk kritiek is op een deel van onszelf. Wat we het meest afkeuren in de ander, heeft te maken met een eigenschap die we afkeuren in onszelf.

‘Iedere keer als we besluiten anderen niet te beoordelen, maar hen met empathie tegemoet te treden, in plaats van met een oordeel’, zegt hij, ‘eren wij ook onszelf, in plaats van onszelf af te wijzen.’

De uiterst belangrijke implicatie hiervan is, dat veel van de psychologische, spirituele en zelfs fysieke uitdagingen waarmee wij worden geconfronteerd, te maken kunnen hebben met het niet vergeven en niet accepteren van onszelf. Als we onszelf niet vergeven, zijn we minder geneigd anderen te vergeven. Als we onszelf met onmogelijke maten meten, zijn we geneigd hetzelfde bij anderen te doen. Als we onbarmhartig en onbuigzaam zijn voor onszelf, neigen we ernaar om onbarmhartig en onbuigzaam te zijn voor anderen. Maar als we in vrede zijn met onszelf, kunnen we de wereld met vrede tegemoet treden. Als we onszelf vergeven, kunnen we anderen gemakkelijker vergeven.

In feite, toen God ons vrije wil gaf en ons in deze zware, fysieke wereld neerzette, wist hij dat wij fouten zouden maken. De empirische methode is de weg van de eeuwige alchemist, degene die opnieuw en opnieuw experimenteert, in navolging van een hoger doel. Een fout is bedoeld om ons opwaarts en voorwaarts te stuwen, terwijl we leren van de les, en vieren dat die ons heeft laten groeien.

Ik kan een nieuw persoon zijn, elke dag – dat is een inspirerendidee. Jij bent medeschepper met de Geest, en het medescheppingproces gebeurt precies waar jij bent. Jij bent een wetenschapper van de Geest. Jij bent een alchemist in het laboratorium van het leven. Wat jij iedere dag schept, kan een nieuwe uitdrukking van liefde zijn, als jij dat wilt.

‘Ik begrijp het gewoon niet. Hoe heeft God dit kunnen toestaan? Hoe kon hij mijn baby (of echtgenoot of zuster of moeder) laten sterven?’ Dat is de manier waarop we geneigd zijn te reageren als we tragische voorvallen te horen krijgen waarvoor geen logische verklaring is. Maar het is niet God die deze rampen ‘laat’ gebeuren. De wet van de cirkel, of de wet van karma (‘wat je zaait, zal je oogsten’), zegt dat wat ons in het heden overkomt, het resultaat is van oorzaken die wijzelf in het verleden in beweging hebben gezet – in dit leven of in vorige levens. Uit liefde voor onze ziel, gaf God ons vrije wil, en hij respecteert die vrije wil. Hij geeft ons de ruimte om te experimenteren, en daardoor – door middel van rechtstreekse ervaring – te leren welke gevolgen onze daden hebben.

We kunnen nooit zeker zijn van de werkelijke reden achter een drama. Maar we hebben altijd een keuze. We kunnen God vervloeken en/of onszelf of anderen de schuld geven, of we kunnen ons hart openen, meer liefde uitzenden, en proberen de les te begrijpen die voor onze ziel is bedoeld.